Pancreaslipase is een spijsverteringsenzym dat behoort tot een groep met dezelfde naam. In zijn effect op lipiden, heeft het een gelijkenis met de hepatische lipase van bloed. Het enzym is belangrijk bij de vertering van vetten.
Het enzym komt het spijsverteringskanaal binnen in de vorm van een inactief enzym( prolipase), waar het onder invloed van colipase en galzuren actief wordt. Het begin van de enzymsynthese wordt waargenomen in de pancreas, waar het wordt uitgescheiden in de dunne darm en in het lumen van de 12-типерстной darm. Tegelijkertijd worden voedselvetten( vetzuren en triglyceriden) afgebroken.
Het enzym hydrolyseert de vetmoleculen die bij het eten horen. Het normale volume van het enzym is 13-60 eenheden per 1 ml bloed.
Bij pancreasaandoeningen wordt een toename van de activiteit van het enzym en de massale afgifte ervan in het bloed waargenomen. Soms wordt de activatie van het enzym waargenomen bij trauma. Het volume ervan kan afnemen met oncologie of ondervoeding.
Het lipase-gehalte voor pancreasschade wordt bepaald in serum. In dit geval wijst een bloedtest op het volume van het enzym en een analyse van amylase op een pathologie in het orgaan.
Lipase voor chronische pancreatitis
Chronische pancreatitis is een inflammatoire aandoening van de alvleesklier, waar in de toekomst het bindweefsel prolifereert. Als gevolg van het pathologische proces neemt de productie en afgifte van hormonen en enzymen af. Lipase bij chronische pancreatitis wordt geproduceerd in kleine hoeveelheden, wat leidt tot spijsvertering en de manifestatie van verschillende symptomen. Er zijn ook perioden van exacerbatie( als gevolg van alcoholmisbruik of eetstoornissen) en periodes van verzakking van de symptomen.
De ziekte ontwikkelt zich met excessieve druk in de ductus pancreaticus met stagnatie van het geproduceerde sap. Door langdurige stagnatie is er een schending van de structuur van het orgaan en de penetratie van enzymen in het weefsel van het orgaan. De cellen van het orgel worden vernietigd en er ontwikkelt zich een chronisch ontstekingsproces.
Bij pancreatitis is het raadzaam om de activiteit van lipase te bepalen, maar in de late stadia van de ziekte kan het enzymniveau afnemen parallel met een afname van de synthetische functie en destructieve veranderingen in de pancreas.
Bij 20% van de patiënten is er een toename van serumlipase na inname van secretine en cholecystokinine. Ongeveer 10% van de patiënten op een lege maag heeft een verhoging van het volume van het enzym.